Tis al weer den tijd vant jaar grijpt ne vent bij zijnen baard Sleurt hem mee naar een terras en drinkt een torenhoog glas druipend van de parels die rollen naar de tafel en verdampen voordat ze vallend op de grond belanden en dan wa flaneren met veel te weinig kleren grijpt een vrouw bij haren string de belletjes doen tingeling de pizzas daar, die vent komt het al geven ze leveren na ni meer thuis maar rechstreeks in u leven we zijn samen en verdragen de lange warme dagen u lever begint te gloeien van den alcol stopt hem vol pakt de groene in de vloei draait hem dicht knalt dien bol u vel begint te gloeien in de nacht, gelijk alle mensen de zon zijn van overdag en dan begint de feestbeest tis lijk we nooit zijn weggeweest De eikels worden paars en zeden die zijn schaars het spel begint van de zomernacht pruimenpracht wie is na met wie en zelfs wie licht er in de gracht we zijn samen en verdragen de lange warme dagen Want samen tegen een is toch veel beter dan te vragen Wie zijde gij vent malcontent niks zo goe dak ken dan dat de zomer warm is ne confituur die a bedekt we zijn samen en verdragen de lange warme dagen